"Er is iets structureel mis in de zorg en begeleiding rond mensen met een
verstandelijke beperking. De bezuinigingen laten hun sporen na. De zorg wordt
steeds schraler. Er komen steeds meer regels en procedures bij. De zorg- en
dienstverlening verwordt zo tot een doolhof waarin geen enkele
ouder/vertegenwoordiger de weg meer weet, laat staan kan toetsen of het kind,
de broer of zus wel krijgt waar hij of zij recht op heeft". Dat staat in
een dezer dagen verschenen rapport 'Het woord is aan u -
uitkomsten meldweek' van PhiladelphiaSupport over de kwaliteit
van zorg naar
aanleiding van een onderzoek van deze organisatie.
"Alarmerend"
PhiladelphiaSupport is een christelijke
belangenvereniging voor mensen met een verstandelijke
beperking, hun ouders, familie en vrienden. In het
persbericht over het nieuwe rapport spreekt directeur Ben Bruijnes van een
zorgwekkende ontwikkeling: "In toenemende mate komen er
bij ons klachten binnen over de kwaliteit van zorg. Daarom
heeft PhiladelphiaSupport van 6 tot 9 juni 2006 een meldweek
gehouden, waarin de leden hun klachten, zorgen en
aanbevelingen, maar ook hun complimenten konden uiten rond
de zorg en begeleiding van hun kind, broer of zus. De
resultaten zijn alarmerend", aldus Bruijnes.
De 324 PhiladelphiaSupport-leden die gereageerd hebben, meldden totaal 606
klachten. Over 236 zaken hebben zij (ernstige) zorgen. Zij
droegen ook 107 onderwerpen aan die in hun ogen aandacht
verdienen. Een deel van de klachten betreft het personeel
dat directe zorg en begeleiding levert. "Maar dat het
ook anders kan blijkt uit het feit dat er ook 272 keer een
compliment is uitgedeeld aan datzelfde personeel" zegt
Bruijnes. In het rapport wordt overigens op dit punt
van waardering de opmerking gemaakt dat het opvallend is dat de complimenten
betrekking hebben op (het werk aan) de basis, op personen en niet op
organisatorische of beleidszaken.
Problemen complex
De problemen in de zorg zijn complex van aard en het
rapport gaat daar nadrukkelijk op in. Volgens directeur
Bruijnes is het niet zo dat één partij verantwoordelijk
kan worden gesteld. PhiladelphiaSupport pleit er dan ook
voor dat zorgaanbieders, politiek,
zorgkantoren, inspectie, ouderverenigingen en organisaties
van mensen met een beperking zelf om de tafel gaan zitten om
onder gezamenlijke verantwoordelijkheid de problemen aan te
pakken.
Het rapport gaat in op de opzet en werkwijze van het
onderzoek. Zo werd ieder lid uitgenodigd mee te doen. Er
werd ook per regio een bijeenkomst georganiseerd. De
meldingen zijn in het rapport onderverdeeld in drie
hoofdgroepen: Klachten (49 %), complimenten (23 %), zorgen
(19 %) en aandachtspunten (9 %).
Personeel
De meeste klachten hebben betrekking op de hoeveelheid personeel in
verhouding tot de hoeveelheid werk en het aantal cliënten. Klachten hebben ook
betrekking op de effecten van de bezuinigingen in de zorg. Het rapport stelt
dat de leden een groot verloop onder het personeel melden met daarbij als
aantekening dat kennis over het kind verdwijnt en kind, ouders en
belangenbehartigers aan nieuw personeel moeten wennen. Het leidt volgens het
rapport voorts tot te weinig continuïteit met onrust als gevolg. De leden signaleren
tevens dat er veel met invallers en stagiaires wordt gewerkt en dat deskundig
personeel verdwijnt. Er wordt vaker lager geschoold personeel aangetrokken. De
leden signaleren tevens onder meer dat personeel in toenemende mate op kantoor
zit, tijd besteedt aan administratie en verantwoording en in toenemende mate
wordt onttrokken aan de directe zorg. Er moet echter bij worden vermeld dat zij
zeer tevreden zijn over de grote betrokkenheid van het personeel bij hun kind.
Het rapport van PhiladelphiaSupport vat een groot aantal meldingen over het
personeel samen in een aantal conclusies.:
- Ouders/belangenbehartigers ervaren een grote betrokkenheid van het
personeel 'op de werkvloer' voor wat betreft de bejegening van hun kind;
- het verloop onder het personeel is zorgwekkend;
- er vindt een verschuiving plaats van de inzet voor zorgverlening,
begeleiding en ondersteuning naar administratieve taken;
- er is onvoldoende deskundigheid bij het personeel en
- de communicatie tussen personeel en ouders/belangenbehartigers, verloopt
vaak slecht.
De zorg zelf levert eveneens de nodige reacties op:
- de belangenbehartiger wordt onvoldoende betrokken bij het tot stand komen
van het zorg-
en handelingsplan;
- de geleverde zorg is niet altijd in overeenstemming met de
indicatiestelling (als verklaring wordt hier veelal een ontoereikend budget
gegeven)
- als met weet heeft van een zorg- en handelingsplan is dat vaak wel
uitgewerkt, maar het wordt meestal niet uitgevoerd; (elders in het rapport
staat dat tweederde van de respondenten aangeeft het zorg- en handelingsplan
niet te kennen en éénderde geeft aan over het zorg- en handelingsplan
tevreden te zijn, mede omdat daar goed door de zorgaanbieder over wordt
gecommuniceerd.)
- het zorg- en handelingsplan wordt niet tijdig geëvalueerd of
geactualiseerd.
- communicatie over het zorg- en handelingsplan is een belangrijke factor
voor tevredenheid en
- ouders/belangenbehartigers zijn niet bekend met de regelgeving rond de
AWBZ; zij weten niet waar zij wel en geen recht op hebben;
- identiteitsgebonden vragen worden onvoldoende gehonoreerd.
Met betrekking tot de communicatie staan in het rapport de volgende
conclusies:
- Het management is voor veel ouders/belangenbehartigers slecht bereikbaar
en toegankelijk;
-
het is voor ouders/belangenbehartigers onduidelijk hoe het
management is georganiseerd en wie hun aanspreekpunt is;
-
de afspraken die het management met de
ouder/belangenbehartiger maakt worden niet met het personeel gecommuniceerd.
Hierdoor ontstaan misverstanden en ontevredenheid;
-
ouders/belangenbehartigers worden slecht door het management
geïnformeerd en
-
het management laat de personeelsleden die zorg, begeleiding
en ondersteuning als taak hebben, administratieve taken uitvoeren, waardoor ze
veel op kantoor werkzaam zijn en niet beschikbaar zijn voor hun primaire
taken.
Over het onderwerp financiën tenslotte de
conclusies:
-
de wijze waarop de financiering van de
zorg, vooral zorg in natura, binnen de AWBZ is geregeld,
is voor ouders/belangenbehartigers ontoegankelijk en niet
te begrijpen;
-
ouders/belangenbehartigers zijn ontevreden
over de 'vrijwillige' eigen bijdrage;
-
de invoering van de 'vrijwillige' eigen
bijdrage legt een forse claim op de inkomenspositie van de
cliënt.
De leden melden hier dat zij geen inzicht
hebben en geen inzage krijgen in de voor hun kind
beschikbare middelen en de middelen die aangewend worden voor
de feitelijke zorg. Bovendien zeggen zij dat de geïndiceerde
zorg niet geleverd wordt.
Daarnaast blijkt uit de meldingen dat zij
ontevreden zijn over invoering van de 'vrijwillige' eigen
bijdragen.
Zaken als vakantie, vrijetijdsbesteding,
kosten van de was, maar ook begeleidingskosten vallen niet
binnen de AWBZ en worden dus betaald uit de eigen bijdrage. De
leden constateren hier echter ook ongelijkheid. Zo blijkt uit
het rapport dat 40 procent van de zorgaanbieders een
'vrijwillige' eigen bijdrage bij de cliënt in rekening
brengt, maar dat 60 procent van de instellingen dat niet doet en de betreffende kosten op een andere manier
financiert. Volgens het rapport blijkt dit uit een onderzoek
dat in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (VWS) is gehouden. Dat klemt temeer omdat de melders ook
aangeven dat de invoering van deze 'vrijwillige bijdrage' een
forse claim legt op de inkomenspositie van de cliënt.
Het rapport komt met een zeer groot aantal
aanbevelingen, die hieronder volgen.
-
Er dient onderzoek gedaan te worden naar
de oorzaak van het grote verloop onder het personeel.
-
De deskundigheid van het personeel dient
beter gewaarborgd te worden.
-
Om een goed beeld te krijgen van de
financiering van de zorg, een recht voor
ouders/belangenbehartigers en cliënt, dient alle
zorgverlening, ondersteuning en begeleiding in de vorm van
een persoonsgebonden budget binnen de AWBZ toegewezen te
worden; geïndiceerde zorg en het beschikbare budget
dienen met elkaar in overeenstemming te zijn.
-
Er dient duidelijkheid te komen over de
'vrijwillige' eigen bijdragen bij zorg in natura. Komen
deze kosten voor rekening van de cliënt of voor rekening
van de AWBZ?
-
De tarieven die in deze regeling
gehanteerd worden dienen overal gelijk te zijn (indien
voor rekening van de cliënt).
-
De reguliere eigen bijdrage AWBZ voor zorg
in natura dient in dit kader tegen het licht gehouden te
worden en bij de vaststelling ervan dient rekening
gehouden te worden met een reële hoogte van het
uiteindelijk vrij te besteden inkomen voor de cliënt.
-
De ouder/belangenbehartiger dient te weten
wat zijn bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn in
relatie tot de zorgaanbieder en de zorgverzekeraar met
betrekking tot het vaststellen, evalueren en actualiseren
van het zorg- en handelingsplan en met betrekking tot de
financiën.
-
De belangenbehartiging dient zowel op
individueel niveau als op collectief niveau wettelijk
geborgd te zijn en voldoende gefaciliteerd te worden.
-
In de contacten over de zorgverlening (bij
zorg in natura) dienen heldere afspraken gemaakt te worden
over eventuele diensten die vanuit de AWBZ-aanspraken of
vanuit de zorgaanbieder rond vakantie en
vrijetijdsbesteding geleverd worden.
-
Zorg- en handelingsplannen dienen minimaal
één keer per jaar geëvalueerd te worden.
-
Het zorgkantoor dient bij zijn materiële
controle meer aandacht te hebben voor de aanwezigheid en
actualiteit van de zorg- en handelingsplannen.
-
Veranderingen in de overeengekomen zorg
dienen altijd met de ouder/belangenbehartiger besproken te
worden en opnieuw te worden vastgelegd.
-
De procedure voor de vaststelling van de
hoogte van het persoonsgebonden budget dient door het
zorgkantoor gewijzigd te worden: naast een indicatie moet
ook een zorg- en handelingsplan beschikbaar zijn.
-
Ouders/belangenbehartigers moeten beter
geïnformeerd worden over wat wel en niet vanuit de AWBZ
vergoed wordt.
-
In zorg- en handelingsplannen zijn
duidelijke afspraken gemaakt over de invulling van
identiteitsgebonden vragen, wensen en levenssfeer.
-
Iedere ouder/belangenbehartiger dient
één aanspreekpunt te hebben binnen het management van de
zorgaanbieder.
-
Er dient fors geïnvesteerd te worden in
een betere communicatie tussen ouders/belangenbehartigers
en het management van de zorgaanbieder.
-
Er dient forst geïnvesteerd te worden in
goede communicatie en informatie van het management naar
het personeel dat met zorgende, begeleidende en
ondersteunende taken is belast.
-
Voer een flinke administratieve
vereenvoudiging door, zodat het personeel meer beschikbaar
is voor zijn primaire taak.
Opnieuw meldweek in 2007
Volgens PhiladelphiaSupport is de meldweek die
is gehouden een nuttig instrument gebleken om inzicht te
krijgen in vragen, wensen en ervaringen van
ouders/vertegenwoordigers. Datzelfde instrument zal gehanteerd
worden om in de loop van 2007 te toetsen of er vorderingen
gemaakt zijn op het gebied van kwaliteit van zorg.
|